Dat jongetje van zes in mij
altijd vrolijk, altijd blij
ieders vriend
maar niet van mij
weent nu alweer
dagen aan een stuk
dagen op een rij
het weent
volgroeide druppels
volwassen tranen
dikke klodders
doordrongen van geluk
het weent
als ware het 3D
het weent
dat het een lieve lust is
een zilte grootheid bij mekaar
stroperig en dik
weelderig
en lentefris
wat je noemt een tranendal
duizend tranen
drijven links voorbij
een traantje meer langs rechts
en door het midden
als was het
een idyllisch bergriviertje
een onophoudelijk gesnik
dat jongetje van zes in mij
weent alle dagen
dagen aan een stuk
en elke dag opnieuw
dagen op een rij
zelfs als het nu
zou stoppen wenen
komen er daarna
en sowieso
nog wel enkele daagjes bij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten