En dan komt, zomaar,
De wereld bij haar binnengestapt
En ook weer niet
Blijven aan de voordeur staan :
'Alles wat me dierbaar was'
'Alles waar ik stiekem toch op had gehoopt'
Maar de pijn
Het gemis
Komen desalniettemin
Stampvoetend binnen
Vegen overal hun voeten aan
Doen
Alsof dit huis
Altijd al
En ook van hen was
Ploffen zich
Ongegeneerd
En languit in de zetel neer
Nestelen zich
Sloefen en schoenen
Kloef in haar gezicht
Zij wacht af
Twijfelt
Weegt en wikt
Terwijl, ver weg, de dood beschikt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten