19 april 2021.
Ik ben vandaag
Wat in het park
Gaan wenen
Thuis
Was alles
Toch al nat
Ik wou
Dat ik
Iemand anders'
Gedachten effe lenen kon
De mijne
Heb ik al
Een-keer-of-duizend-keer
Te veel gehad.
Vandaag
Smaakt
Nog een heel klein beetje
Naar de tranen van weleer
Maar ook
Naar pannenkoeken
Hoop
En welbevinden
Vandaag
Lijkt nog een beetje
Op die ene keer
En al die andere
Maar morgen
Wordt geheid een mooie dag
Vandaag smaakt
Al bij al
Nog wel wat wrang
Maar morgen
Krijg ik
Hoe dan ook
Een boekentas
En dus ben ik
Nu
Net voor het slapen gaan
Wat zenuwachtig
En
Nog een heel klein beetje bang.
Schrijven
Doet hij in gebreken
Omdat woorden
Volmaakt
Onverstaanbaar zijn
Een jongetje van zes
Dat een boekentas zal krijgen
(oranje blauw, zal blijken)
In een grote-mensen-winkel
Schrijven doet hij
Over kleine dingen
Die de wereld grootser maken
Een eerste boekentas
De manier
Waarop ze vriendelijk voor hem was
Het schrijven
Zoekt een weg
En loopt zich elke dag verloren
Een boekentas met kind
In een grote-mensen-wereld.
Ik werd vanochtend
Wenend wakker
Omdat ik zelfs in mijn dromen
Blijkbaar
Aan mijn gebreken
Niet ontsnappen kan
Ik weende in mijn droom
En weende
Toen ik wakker werd en was
Ik heb, zeg maar,
Ge-dubbel-weend
Ach...
Ik ben mogelijks een lieve man
Maar ik zie
Altijd nog een 'maar'...
En zelfs al zeg jij
Of iemand anders
Dat die niet belangrijk is
Die 'maar'
Leeft in mijn hoofd
En blijft voor mij dus altijd waar
...als ik ooit vervelend ben,
Vervelend doe
Vervelend wordt...
Wil je
Me dat zeggen?
Dan zal ik
Intussen
Verder werken aan mezelf, jawel.
Alsof ook hij een man
En niet
Een jongetje van zes was
Alsof hij
Wist te weten wat te willen
Alsof alles
Maar een grap was
Alsof de wereld
Ook van hem was
En helden
Geen helden hoeven zijn
Laat hij af en toe
Een hand los
En wandelt
Onnavolgbaar
Maar onzeker
Toch zijn eigen weg
En alsof hij
Een jongetje van zes was
Legt de weg hem,
Héél soms,
Weinig in de weg.
Ik ben soms een heel klein beetje droevig
Zoals jij soms ook wel droevig was
Maar dan net iets minder
Dan toen jij het was
Ik ben soms een heel klein beetje vrolijk
Zoals jij soms ook wel vrolijk was
Maar dan net iets minder
Dan toen jij het was
Ik ben soms een heel klein beetje jij
Zoals jij soms ook jezelf was
Maar dan heel wat minder jij
Dan toen jij het was
Ik ben soms een heel klein beetje mij
Maar niemand was ooit beter mij
Dan jij.
Als ik morgen jarig was
Zou je
Met me dansen?
Ik ben niet jarig, morgen,
Je riskeert dus niks
Maar stel
Dat ik op een keer
Ooit
Morgen jarig was
Zou je dan
Morgen met me dansen zouwen?
En stel
Dat je zelf
Op een dag
Ook ooit
Zou jarig kunnen zijn
Zou je
Met me dansen?
Zouden wij
Twee dagen slechts
Dansend
Kunnen zijn?
Zouden wij
Twee dagen in een jaar
2024 of zoiets
Dansend
Samen
Één
Onszelf kunnen zijn?
Geen sex
Geen spijt
Geen rare dingen
Gewoon
Jij en ik
Dansend,
Pratend over alles
Dansen,
Voetbal,
Vrouwen
Ik kan
Wel helemaal niet dansen
En van voetbal ken ik niks
Maar ach,
Vrouwen,
Vrouwen,
Vrouwen... !!
Ik heb nog nooit
Een letter
Over jou
Gelogen
Wel stil
En eigenzinnig
Als een dommekloot
Hele boeken
Vol gefantaseerd
Amper seks
(een héél klein beetje)
Maar vooral
Duizenden gesprekken
Duizenden gebreken
Ook
Ik heb nog nooit
Slecht over je gesproken
Wel
Je al duizend keren
(kretend!, schreeuwend!)
Stilgezwegen
Gedachten aan je
Uitgebannen
Dromen
Tegen beter weten in
Één voor één verleerd.
Soms ben ik van glas
Soms ben ik van steen
Ik heb al elke dag geweend, vandaag
In de zetel, in de tuinstoel
Liggend in het gras
De avondzon
Krollend naast de kat
Ik heb elke dag geweend, vandaag
Maar ook elke dag
weer effe niet
Soms ben ik van glas
Soms ben ik van steen
Ziet niemand dat ik ween
Het was een mooie dag, vandaag
Steen werd glas
En glas verdriet
Het was een supermooie dag, vandaag
Ik heb elke dag geweend
En elke dag weer effe niet
Ik heb elke dag geweend, vandaag
Je ziet me wel
En dan weer niet.