zondag 25 september 2022

Er zit een kind in mij van zes

vijf van drie 

en drie van tien


van kinderen van zeven 

huis ik er 

een stuk of vier 


er zijn ook 

één volwassene (bijna) 

een puber, en een trut 


dat wordt 

een jolig jaarpartijtje : 


twee pintjes, 

en een hele grote taart 


honderd-

of-wat kaarsen... 


en die taart is elke kruimel

en de pinten elke druppel waard.

woensdag 21 september 2022

Lang geleden

is mijn auto overleden

daar was ik dus niet goed van


daarna had ik een fiets 

ik miste iets 

sindsdien neem ik de tram.

donderdag 15 september 2022


Hij dacht een tijdje na

en zei

'ik zal je missen.

Elke dag, de hele dag' 


en 's nachts een keer of twee 

dat laatste dacht hij dan 

in stilte 

maar luidop in zijn hoofd 


ik zal je missen.

elke dag, de hele dag 

niemand zei het hem nog na 

niemand mist haar meer. 


'

woensdag 14 september 2022


In gedachten

zag ze haar gedichten voor zich 

zinnen 

die niemand ooit geschreven had


ze zag 

het grondplan 

de omtrek

van de woorden 


wazig

ze kon ze

nét niet kunnen zien 

nét niet kunnen lezen 


maar het waren 

geheid, gebeiteld 

haar eigen, echte woorden 


haar gedichten 

haar verhalen 

die niemand voor haar schreef 


zij bleef als altijd 

gestillig, gewillig 

op een achtergrond 


de hare

die een voorgrond 

hoort te zijn 


ook zelf heb ik het 

nog niet aangedorst 

maar op een dag 

schrijf ik haar naar voren 


de voorgrond op

de spotlights in


in gedichten 

die haar doen ontsnappen 

eer aan doen 


zij was 

nimmer 

eenheidsworst.



donderdag 8 september 2022

Dat jongetje van zes

is vier vandaag 

of vierendertig 

vierenvijftig 


dat maakt morgen 

niet uit

en vandaag dus des te meer 


alles

in dat kleine hoofd van hem

werkt

kronkelt 

nestelt zich in nesten 


dat jongetje van zes

is vier vandaag 

morgen alweer vijf 


dat jongetje van toen 

is als een jongetje van nu 

en een heel klein beetje boos 


dat wordt een keer vervelend 

dat wordt een keer een sleur 

alles werd teveel voor hem 

iedereen verbeurd 


dat jongetje van zes 

wordt ooit een keer piraat 

playboy 

of misschien matroos 


we werken allemaal aan onszelf 

stelen 

roven her en der 

pikken als de raven 


iedereen 

altijd 

iedereen 

altoos.



zondag 4 september 2022



Dat jongetje van zes in mij

altijd vrolijk, altijd blij 

ieders vriend

maar niet van mij 

weent nu alweer 

dagen aan een stuk

dagen op een rij 


het weent 

volgroeide druppels 

volwassen tranen 

dikke klodders 

doordrongen van geluk 

het weent 

als ware het 3D 


het weent 

dat het een lieve lust is 

een zilte grootheid bij mekaar 

stroperig en dik 

weelderig 

en lentefris 

wat je noemt een tranendal 


duizend tranen 

drijven links voorbij 

een traantje meer langs rechts 

en door het midden 

als was het 

een idyllisch bergriviertje 

een onophoudelijk gesnik 


dat jongetje van zes in mij 

weent alle dagen 

dagen aan een stuk 

en elke dag opnieuw 

dagen op een rij 


zelfs als het nu

zou stoppen wenen 

komen er daarna 

en sowieso 

nog wel enkele daagjes bij.





Ik wil je been

wel 

tegen het mijne voelen

Ik wil dat zo erg graag

dat ik het

eigenlijk al voelen kan


quod non


ik wil je hoofd 

wel op mijn knieën voelen 

terwijl ik lig te lezen in het gras 

alle letters 

van een heel dik boek 

terwijl jij volop

snurkt in je slaap 


oh, jee... 


ik wil wel weten 

dat je in je keuken zit 

en tegels telt 

of in een lepel staart 

en merkt 

dat je nagels 

dringend weer eens moeten


morgen


ik wil wel 

wel een keer 

samen een terrasje doen

waarbij alles kan 

en helemaal niks moet 

vanzelfsprekend 

als ware elk woord 

elke zin 

achteraf 

en voor mekaar gemaakt 


W. F. Hermans zou trots zijn 

mogelijks jaloers 


ik zou je 

heel misschien 

maar misschien ook niet 

als concubine 

maitresse 

of gewoon 

als lief wel willen 'hebben' 


mettertijd 

wie weet... 


Wie weet! 


Hoe kom ik dat te weten 

en hoe graag toch 

kus ik dan jou foef...!?





En dan komt, zomaar, 

De wereld bij haar binnengestapt

En ook weer niet 


Blijven aan de voordeur staan :

'Alles wat me dierbaar was' 

'Alles waar ik stiekem toch op had gehoopt' 


Maar de pijn

Het gemis 

Komen desalniettemin 

Stampvoetend binnen 


Vegen overal hun voeten aan


Doen 

Alsof dit huis 

Altijd al 

En ook van hen was 


Ploffen zich 

Ongegeneerd 

En languit in de zetel neer 


Nestelen zich

Sloefen en schoenen

Kloef in haar gezicht


Zij wacht af 

Twijfelt 

Weegt en wikt

Terwijl, ver weg, de dood beschikt.





Ik leef een deels gebroken leven 

Deels geleend 


De wereld staat niet stil 

Er wordt stilletjes 

Verder om me heen geleefd 


Vol leven 

Wordt die wereld 

Dagdagelijks 

Om me heen ge-heend 


En ik blijf voorts in stilte achter 


Als door een strenge 

Nare bibliothecaris 

Wordt me elk verhaal 

Elk boek 

Me door dit leven 

Telkens weer terug gevraagd 


Uitlenen kan nog steeds 

Maar dan wel 

Voor maximaal vijf weken


Ik durf amper nog 

De uitleen te betreden 

Beperk me tot de leeszaal 

En af en toe een krant 


Om me heen 

Wordt toch en nog geleefd 

Ikzelf 

Lijk meer en meer een krant


Een beknopt 

Maar vooral ook slecht verslag 

Van wat gister

Zogezegd weer was gebeurd.



Blogarchief